

DNA
“The greatest single achievement of nature to date was surely the invention of the molecule DNA.” ― Lewis Thomas

BOUW DNA
DNA is dus het molecuul dat de informatie van onze erfelijke eigenschappen bevat. Deze informatie is als een code opgeslagen. Om deze code te begrijpen moeten wij eerst gaan kijken naar hoe het DNA-molecuul is opgebouwd.
DNA staat voor desoxyribonucleïnezuur(acid=zuur). Het is dus een nucleïnezuur, een polymeer van nucleotiden. Een nucleotide bestaat uit een fosfaatgroep, monosaccharide (desoxyribose) en een stikstofbase.
Opdracht A:
Bekijk bladzijde 1 tot en met 20 van de animatie en beantwoord de volgende vragen:
1. Op bladzijde 2 van de animatie zie je dat er twee fosfaatmoleculen worden afgesplitst. Deze splitsing levert energie. Hoe heet de energierijke verbinding met 3 fosfaatmoleculen?
2. Aan welke C atoom zit de fosfaatgroep? En aan welke zit de stikstofbase?
3. Aan welke C atoom bind een nieuwe nucleotide zich?
4. Welke basen vormen paren?
5. Met behulp van welk enzym vindt er polymerisatie plaats?
Opdracht B:
Bekijk de volgende rap en beantwoord de volgende vragen:
- Wie heeft als eerste de vorm beschreven?
- Wie heeft als eerste DNA gefotografeerd?
- Geef aan welke basen purines zijn en welke pyrimidines?
- Wat is het verschil tussen die twee?
- Vormen twee purines een base of een purine en een pyrimidine? Wat voor effect zou dat hebben op de vorm als beide opties mogelijk waren?
Opdracht C:
Ga nou zelf op zoek naar wat histonen en nucleosomen zijn. Noteer de bronnen die je hebt gebruikt.
Opdracht D:
Ging dat te snel? :) Oke, oke... nog eentje dan.
Waarom is het belangrijk bij celdeling dat de chromosomen zo compact worden?
Opdracht E:
Hoeveel gram DNA heb jij in je lichaam? Bereken het hier. Neem wat bloem of paneermeel en weeg het uit in gram. Maak een foto en zet het in je Google Drive. Hoe is het om het zo afgewogen te zien?
Hoeveel gram heb jij gemiddeld in je cellen?
Het bepalen van de nucleotidevolgorde wordt sequensen genoemd en wordt met het proces DNA-sequencing gedaan. Hiermee kunnen we de verschillen tussen de soorten organismen bepalen, maar ook zeker de overeenkomsten. We kunnen daarmee dan ook een stamboom maken van organismen en hun afstamming. In een volgende sessie gaan we daar verder op in.